Geloven & Leven

Vloeken als seculier gebed


Getagd: , , , .

Een pleidooi voor grondig vloeken onder de kop ‘Rollende godverdommes’. Het is donderdag, het artikel staat paginagroot met een krachtig ondersteunende kleurenfoto in de nrc-next. Even later buitelen de reacties over elkaar heen. Naast bijval ook veel kritische vragen en verontwaardiging. Rikko Voorberg heeft in ieder geval aandacht. Al is het nog even de vraag of het de mensen zijn van wie hij aandacht wilde met zijn pleidooi. Want het zijn intussen uiteraard vooral gelovigen, predikanten en kerkelijke kranten die reageren. Dat maakt m’n gevoel dubbel. Ik heb ook wel vragen bij deze poging om vanuit christelijke motieven de vloek te herijken. Maar ik moet eerst vooral de andere kant van Rikko’s pleidooi bijvallen. Uit allerlei reacties merk ik namelijk niet dat de gelovigen het eigenlijke artikel echt gelezen hebben.

1. Preken buiten je eigen parochie: wie kan het?

Als ik het verhaal lees en herlees proef ik in alles hoezeer Rikko de kunst verstaat om in een seculiere krant te schrijven. Wie denkt dat het een rellerige poging is om te vloeken in de kerk, zit er flink naast. Aangrijpingspunten zoeken om over God te spreken op een relevante manier in een seculiere context vraagt om een andere benadering dan het vertrouwde pad gaan.

ContextRikko Voorberg is een zomer vol extreme ellende: MH17, Gaza, Syrië, Ebola, enz. Uit het artikel stijgt bijna de rook op van een brandend wereldtoneel en in dat verband klinkt een pleidooi voor een goede vloek. Voor een nieuw besef vooral: dit kan niet, dit mag niet en tegelijk staan we machteloos omdat we zelf zo midden in dit kwaad zitten. Er moet meer zijn. Een citaat:

Wie echt gaat vloeken, voelt de kracht van generaties gelovigen of ongelovigen die het hoogste wat er is, erbij roepen. In die betekenis is het een gebed, voor atheïsten, ongelovigen en seculieren. Voor christenen en moslims. God verdomme. Gefluisterd of gehuild.

Wie heel snel verontwaardiging op voelt komen moet toch even wachten. Deze ‘preek’ is een rubriek in de Next, een krant die ik jarenlang dagelijks gelezen heb en niet bepaald bekend staat om z’n religieuze feeling. Maar het bereikt wel een jongere generatie die goed in staat is om na te denken. De gvd’s zijn al tig jaren gemeengoed, of je daar blij mee bent of niet (ik niet). Dan is het moedig om daarbij aan te sluiten. En het is een acrobatische toer om vervolgens via deze achterdeur zinvolle dingen te zeggen over een langvergeten God. Het kwaad roept je zo hard toe dat de vloek hier de deur op de kier zet naar het bewustzijn dat het hier niet bij kan blijven. Een machteloze blik naar de lucht wordt een aanknopingspunt om een moment meer te zien dan donkere wolken.

Het kan zijn dat mensen dit nog steeds niet bevalt om het ver buiten de christelijke comfort-zone is, maar mag ik er dan subtiel op wijzen dat het toch tijd wordt dat we nieuwe taal gaan ontwikkelen? Een geloof dat onverstaanbaar is geworden buiten de kerkmuren vraagt om nieuwe routes, en dieper: om opnieuw je verbinden aan de cultuur die z’n eigen leven is gaan leiden. Helaas is het nog erger: ook binnen de kerkmuren boet veel taal in en verliest het verhaal aan relevantie. Dat maakt volgens mij bescheiden in kritiek bij een prikkelend betoog van een gelovige pionier in een seculier dagblad. Doe het maar beter dan.

2. Hemels gedonder: relevantie vanuit een vergeten hoek?

Wat als tweede in mijn ogen sterk is, is de diepe verontwaardiging die uit het verhaal van Rikko spreekt. Met z’n omstreden betoog zijn we in ieder geval weer uit de apathie van een verweekt christendom. Er is sprake van vervloekt kwaad. De ellende is dat we het zo langzamerhand gewoon zijn gaan vinden. Begrijpelijk om de nieuwsstroom met z’n prikkels te overleven, maar geestelijk is de vraag intussen wel urgent of we kwaad nog kwaad noemen en ook als zodanig afwijzen. Het pleidooi gaat niet om de vervloeking van mensen, maar om een grondige afwijzing van het kwaad zelf. Volgens mij gaat dat ergens over. Als Elia na veel ellende en kwaad moedeloos God ontmoet op Horeb, verschijnt God uiteindelijk aan hem in de stilte van een gesprek. Maar vlak daarvoor rolt de donder door de bergen en brand de bliksem de bomen van de hellingen. Ook dat is God. God is ook donder en bliksem. De liefdevolle God laat zich namelijk niet identificeren met kwaad en onrecht. Apathie is niet bepaald z’n ding. In die context klinkt het al heel anders als iemand een ‘God verdoeme’ over z’n lippen slist. Dat schuurt, dat haakt en het irriteert wellicht. Maar het gaat wel ergens over. Ik kijk ernaar uit dat we een vernieuwd bewustzijn rond goed en kwaad ontwikkelen en daar meer voor gaan staan. Er is meer dan politieke beschouwing, strategische taal en begripvolle psychologie. Echte religie heeft zelf iets te melden en zou in staat moeten zijn dat zo relevant te doen dat het ook seculier verstaan en zelfs omarmd kan worden. Laat dit vlammende betoog van Rikko Voorberg daar op z’n minst een poging toe mogen zijn.

3. Vloeken doen we allang: de preutsheid voorbij

Ja, ik krijg ook wel wat jeuk van het pleidooi en de uitgeschreven gvd’s. Ik besef alleen wel net op tijd dat ik de schakeling moet maken van de zelfvervloeking (‘God verdoem mij’) naar de etymologische herleiding van ‘moge God verdoemen’ waarbij nog een object moet volgen. Zelf heb ik altijd wat moeite gehad met de gedragscode onder christenen dat je iets moet zeggen van iemand die vloekt. En dat omdat het derde gebod dat zou vereisen. Het is me niet alleen te moralistisch, maar slaat ook ergens de plank mis. Alsof die ene krachtterm het enige is dat vloekt. Vloeken doen we allang met elkaar. Gods naam en identiteit als leeg en nietszeggend verzwijgen bijvoorbeeld. Of irrelevante zalvende zinnen uitspreken. God opsluiten tussen de muren van voorgaande eeuwen. Een dubbelleven leiden. Ga nog even door. Er vloekt regelmatig vanalles in heel veel mensenlevens, inclusief mijn eigen leven. Daarom stoort het mij als we ons erg druk maken om een bepaalde formulering, alsof daarmee nou het hek van de dam is. Het derde gebod raakt überhaupt een open zenuw in onze samenleving, zowel buiten als binnen de kerk. Ik verdom het om het derde gebod zo te versimpelen.

4. Goed vloeken, ja maar gaat het werken?

Nee, helemaal overtuigend vind ik het verhaal in de nrc-next nog niet. “Er is geen beter middel tegen ons ingebakken cynisme dan rechtgeaard en hartgrondig vloeken.” Dat betwijfel ik eigenlijk. Ook als je geen Kyrië Eleison tot je beschikking hebt, is het de vraag of dit gaat werken. Als we de seculiere context als uitgangspunt nemen, is het juist zo dat een vloek zoals Rikko voorstelt zich moeilijk laat herijken. Het is een lege uitdrukking, een krachtterm waarbij het onderdeel ‘god’ amper meer lijkt te functioneren. Er nu een bijna-gebed van te maken blijft een heidense klus. Als filosofische exercitie ter bezinning vind ik het uiterst zinnig, maar praktisch zie ik het niet voor me en houd ik een dubbel gevoel. Communicatie is niet zomaar opnieuw te definiëren. Ik vermoed daarbij dat de vloek een te zwak vloertje is om dit gewicht van een hoger ideaal te kunnen dragen. Een kwestie als IS of ISIS laat zien hoe relevant het is als christelijk geloof in staat zou zijn deze koppeling tussen geweld en religie te ontmaskeren. Door een vloek blijf ik voor mijn gevoel nog te dicht in de buurt van een geweldsspiraal. Hard afwijzen, messcherp fileren en vurig bestrijden vanuit een cultuur van genade gaat dieper. De vraag die daarmee openligt: hoe doe je dat? Volgens mij zitten we daarmee midden in de verlegenheid van zowel de samenleving als de kerk. Op die vraag geeft het verhaal in de nrc-next mij geen bevredigend antwoord en blijf ik dat zelf op dit moment ook schuldig. Ik weet het niet. Door het stuk in de nrc-next word ik me dat wel weer pijnlijk bewust.

Als aanzet misschien dit. Wat me bezighoudt is dat er volgens mij een dieper verlangen is dat bijna alle mensen delen. Een verlangen naar zegen. Een vloek brengt dat niet dichterbij. De bijdrage van christenen is vooral mensen te zegenen en een zegen te zijn voor de samenleving waar ze zelf onderdeel van zijn. Die verwijzing naar boven midden tussen alle doffe ellende en schrijnend onrecht doen mijns inziens een sterker appèl dan een hartgrondige vloek.