Geloven & Leven, Geloven & Spiritualiteit

De kerk ontgroeid maar niet zonder verlangen


Getagd: , , , , , , , .

Het nadeel van aan een blog beginnen is zoiets als de telefoon oppakken terwijl je er even niet wilt zijn. Het gesprek is al begonnen. In m’n vorige blog heb ik vooral twee lijnen naar voren gehaald in de verhalen van dertigers uit de bundel Vrijgemaakt? Sprekende gezichten van mooie jonge mensen kijken je aan en vertellen het verhaal waarin ze stuk voor stuk hun kerk ontgroeiden. De één vertrok en nam afstand van God en geloven, de ander bleef achter om de zoektocht voort te zetten. Onder hen een paar kerkverlaters en verder vooral grensgangers: ze voelen zicht nergens thuis, maar willen God en geloof niet helemaal, of helemaal niet kwijt. Vrij, los, verward, opgelucht en soms tegelijk met schuldgevoel, heimwee en onvervuld verlangen. Geloofsbiografieën die me niet koud laten en die breder herkend zullen worden. Wat wil hun verhaal zeggen – een poging om hier nog iets meer mee te doen.

Compilatie portretten uit de bundel Vrijgemaakt?
Wat me opviel tijdens de boekpresentatie in het jaren ’70 zaaltje van de Keizersgrachtkerk in Amsterdam was de luchtigheid. Op de vraag wat ze met deze bundel wilden volgde vooral wat lacherigheid. Gewoon, niks dan het verhaal vertellen. De initiatiefnemer Lammert Kamphuis een plezier doen. Flauw en onzin natuurlijk. Beleg dan geen ‘minisymposium’ en kijk even om je heen: het zaaltje puilde uit. Neem je eigen verhaal eens serieus – ook hier geldt: je hebt zelf de telefoon opgepakt en bent het gesprek aangegaan. En je hebt een verhaal dat ergens over gaat. Neem de ander die geraakt is, ook serieus. Dat je geen kerkelijk manifest wilt schrijven, geen actieplan hebt om de kerk te veranderen – prima: realistisch en verstandig. Houd het dichtbij jezelf, maar volgens mij wil je er wel wat mee. Lammert geeft wel antwoord in een interview met het Nederlands Dagblad:  het verhaal vertellen van een laatste generatie van een verdwenen zuil en mensen die zoeken daarmee bemoedigen. Met als boodschap: ga open die zoektocht aan. Twee woorden die niet bepaald typerend zijn voor de verhalen van de kerk van hun jeugd: open en zoektocht. Maar ook twee kanttekeningen: 1. Die ‘zuil’  mag verdwijnend zijn – verdwenen is voltooide tijd en dat lijkt me niet kloppen, maar belangrijker nog: los van de zuilvormig gaat het over spiritualiteit, over het vormgeven van geloof en gemeenschapsvorming. En die is nog volop in transitie. Met Rikko gesproken: tijd voor verwarring. 2. Een aantal auteurs biedt een open eind dat spreekt van verlangen, heimwee, gemengde gedachten rond God en geloven. Ook daar is nog volop beweging. Mijzelf raken de woorden van Suzan Bloemendaal sterk, zoals deze aan het slot (61) van haar verhaal:

Heimwee naar wat geweest is, verteert soms mijn ziel. Morgen, ja morgen krijgt het post-modernisme een naam en ik zal weer gelukkig zijn. Was ik ooit meer dan een kind van mijn tijd? Mijn mond fluistert zoete woorden van verlangen: toenadering, verbinding, de Ander. Een nieuwe hemel. Een nieuwe aarde. En de zee was niet meer.

Zo zijn er meer juweeltjes te vinden van verlangen in deze bundel, temidden van de sombere verhalen onder een grijs hemeldek, kijkend op de gesloten rijen ruggen van kerkgangers. God komt haast tussen de regels door de verhalen binnen, maar als ik de bundel sluit lijkt hij nog geen plek te hebben kunnen bemachtigen. Ik denk dat dit gevoel raakt aan twee vragen die vooral bij mij overblijven.

1. Dwalen – met wie en waarheen? 

Ik vind dit een mooi uitgangspunt: geloven of niet geloven wordt niet iets wat op een gegeven moment af is, maar blijft een zoek- en ontdekkingstocht langs allerlei wegen met zijpaden, kruispunten, bochten en bruggen. Je verandert voortdurend van inzicht, en dat mag. Een tijdje zoeken, ronddolen, geen zekerheden of een duidelijk eindpunt hebben – ik zou het iedereen wel gunnen.

Dit citaat is van Marjolein Minderhoud (14) en gaat vergezeld van een tekening die meer kan ontroeren dan een lang kloppend betoog. Een wirwar van wegen in alle denkbare richtingen. Ronduit mooi en knap als typering van deze bundel. Ik kan met haar instemmen. En tegelijk ligt hier ook een vraag. Vrij om te dwalen, ja, maar hoe dan? Met wie? In de bundel schuurt de eenzaamheid juist in die jeugdverhalen. Het dreef dertigers de kerk van toen uit naar de vrijheid van nu. Maar is er een antwoord mogelijk op de eenzaamheid? Of klinkt dat als te gesloten? Wil ik nu te snel een oplossing? Ikzelf denk van niet, maar ik kan met voorstellen als het zo wel ontvangen wordt. Tijdens het mini-symposium formuleerde Karel Smouter het briljant scherp: “Zijn we onze eigen kleine ware kerkjes geworden?” In het afzetten tegen ‘de ware kerk’ en z’n eenrichtings-cultuur lijken de verhalen soms ook weer gesloten. Nu persoonlijke bolwerkjes die onbenaderbaar zijn. Opnieuw eenzaam in mijn ogen. Hoezeer ik het herken en respecteer, maar de vraag blijft zeuren in mijn hoofd: is er meer? Kan en mag er nog wel meer zijn? Of klamp ik me dan teveel vast aan het hierboven geciteerde verlangen, de heimwee naar iets dat zo niet terug zal komen, maar misschien wel op een nieuwe manier? Verlangen naar meer dan de eigen zoektocht, het dwalen en het mogen dwalen. Zijn we compleet gelukkig als alles mag vanuit de allereigenste overtuiging van jezelf?

Anders gezegd: is de gemeenschap die ik sterk mis als positieve en warme achtergrond in de verhalen – is dat niet iets dat geprolongeerd wordt door de manier waarop de zoektocht nu voortgezet lijkt te worden? Dat is mijn vraag aan deze zoekers en niet minder aan mezelf overigens.

Richting de kerk waar deze bundel over schrijft, heb ik ook een vraag. Of liever een wens: open zelf het gesprek naar de toekomst met de mensen die zoeken, vragen en dwalen. Erken je eigen verwarring, lieve kerk. Besef dat de vele structuren, de uitgebalanceerde belijndheid van decennia niet hebben gebracht wat de kerk minimaal te allen tijde moet doen: mensen tot God leiden en van daaruit naar elkaar en anderen. Die zorgvuldige routekaart van geloof blijkt vaak gewoon niet te werken. “Naar God heeft die kaart me zeker niet gebracht.” (112) De instrumentele functie van de kerk staat enorm onder druk als dit soort verhalen te vermenigvuldigen zijn met vele andere. Het heeft deze dertigers niet tot God geleid. Als ze God vonden en nog vandaag volledig loyaal zijn, dan is het eerder ondanks de kerk. En dat snijdt. Mij niet minder. Open je structuren om deze verhalen te horen, om samen te zoeken. Te veel heeft de kerk de neiging gekoesterd wel naar de bezwaarden van toen te luisteren, maar niet naar zoektocht van vandaag en morgen. Open je hart kerk en ga samen zoeken op weg naar God.

2. Spiritualiteit – het vergeten kapitaal? 

Ik wil God niet steeds weer opnieuw uit hoeven vinden, maar door God gevonden worden op de plek waar ik nu ben. Dorstig naar een psalm, een lied, een gebed, een zegen. Dorstig naar God.

Het zit naadloos tegen m’n laatste woorden aan, deze tweede vraag. Met de woorden van Wolter Huttinga aan het slot van zijn verhaal (41): mag de zoektocht nog leiden naar Iemand? Naar God? Deels is dat hetzelfde punt waar ik net mee eindigde. Omdat het dwalen en de verwarring soms zo autonoom lijken te worden dat ergens ooit uitkomen uitgesloten lijkt. Zouden deze dertigers op een ochtend willen ontdekken dat ze gevonden zijn door God?

Ik vraag het ook omdat me opvalt dat de bundel op veel plekken het woord schuld en schuldgevoel gebruikt. Soms is dat expliciet verbonden met seks – een woord dat ook nogal eens voorbij komt. Wat ik erin proef is een benauwde ervaring waarin God niet dichtbij en koesterend was, maar eerder een streng klimaat. Soms een kleinmenselijkheid die eerder dom te noemen is (41). Maar wel een klimaat waarin de maat genomen wordt, de route bepaald en de kleuren voorgeschreven zijn. Maar waar is de spiritualiteit? Waar is een klimaat van ademen in Gods aanwezigheid? Een ruimte die groter is dan mensen? Een cultuur van genade? Hoe zouden de verhalen eruit zien als bij alle dommigheid van mensen er een ondertoon van genade was ervaren?

Naar de auteurs en ieder die op zoek is, brengt me dat bij de vraag naar spiritualiteit. Wat bezielt je zoektocht? Is er nog een ziel na al deze verhalen over? Of is een afzwakkend schuldgevoel het laatste wat herinnert aan het geloof van je jeugd? Ook hier: is er niet meer? Is er zoiets als genade en een God die dat als enige kan waarmaken? Als die spiritualiteit er weinig of niet was, wil het niet zeggen dat die niet te vinden is. Wie dan toch op zoek gegaan is en eindelijk zelf mag nadenken heeft de kans van z’n leven: laat het dan nu wel ergens om gaan.

Is spiritualiteit het vergeten kapitaal? Dat terwijl we vele woorden over God spreken en schrijven, de ziel eruit is of zo benard tussen alle bedrading van het systeem dat het onbereikbaar werd? Spiritualiteit voor mij houdt ook in: afdalen. Aardsheid. Zien wat er echt is. Diep van binnen. En tegelijk pas dan ook kunnen verbinden. Jezelf met God. Geloof met leven. Ik geloof sterk dat hier de eigenlijke zoektocht ligt voor de kerk.

Verlangen verteert mijn ziel. Gisteren was ik gelukkig gereformeerd. Vandaag blijf ik huilen. Zoeken. Bidden. Geloven. Morgen zal ik opstaan.