Discipelschap: nog steeds gonst het woord rond in kerken en missionaire initiatieven. Ik heb er eerder over geschreven, met name vanuit de vraag of we te maken hebben met een hype. Voor Nederland Zoekt… blog ik in korte columns hier ook regelmatig over. Deze blog geeft meer ruimte voor gesprek en dat ga ik graag met Jos Douma aan. Hij heeft in een serie blogs drie benaderingen besproken: die van Dallas Willard, Bill Hull en Mike Breen. Discipelschap mag dan wel heel bijbels zijn en momenteel overal ‘opgepikt’ worden in kerken – maar de grote vraag die blijft klinken is: hoe doe je het en waar begin je?
Jos Douma is gemeentepredikant en breder bekend door zijn regelmatige blogs. We zaten samen op de middelbare school in Zwolle en studeerden aan dezelfde Theologische Universiteit in Kampen. Zelf ben ik na ongeveer 10 jaar predikantschap nu een aantal bezig als zelfstandig coach, waarbij ik nogal eens in de keuken kom van allerlei kerken(raden) en predikanten begeleidt. Daarnaast ben ik bijzonder betrokken bij Toerusting 2.0 en Nederland Zoekt... In die laatste hoedanigheid ben ik intussen vrij diep ondergedompeld in de praktijkbegeleiding rond missionaire kerkvorming vanuit discipelschap. Basismateriaal is hierbij wat we leren van 3DM, waar Mike Breen een belangrijke rol vervult. Het zal dus geen verrassing zijn als ik vanuit dit perspectief ook kijk naar de aangereikte benaderingen door Jos. Ik voel me met Jos verbonden en waardeer zijn blogs bijzonder, niet in het minst omdat hij in mijn ogen vaak de thema’s benoemt die echt de kern raken van geloven. Dat maakt dit gesprek voor mij ook leuk en boeiend. Tegelijk geeft het mij de ontspannenheid om samen die punten te zoeken die het spannend maken of schuren.
Ik ga proberen mijn perspectief en ervaring in te zetten om het gesprek verder te helpen. Ik ken daarbij het materiaal van Mike Breen vanuit de praktijk van leergemeenschappen met intussen een groeiende groep kerken en organisaties. Jos spreekt vanuit zijn ervaring als gemeentepredikant. Dat maakt dit gesprek voor mij alleen al zo waardevol. Want mijn doel is om die praktijk juist nog scherper in beeld te krijgen. Daarbij is Mike Breen niet het einde van alle tegenspraak. Ik wil bijdragen aan het contextualiseren van materiaal dat ons echt verder kan helpen, vooral omdat ik constateer dan ‘discipelschap’ nog geen cultuur is in de meeste kerken. We vinden het lastig. En ik merk ook dat we nogal eens behoefte hebben aan snelle oplossingen. Nou is het denken vanuit een ander kader dan je gewend bent iets dat tijd vraagt en verdieping. Maar discipelschap heeft dat ook nog extra: het gaat immers om een lerende cultuur, waarbij elke gelovige zelf stappen zet en niet consumptief afwacht wat hem of haar aangereikt wordt. Commitment bottom up, zoals iemand het eens kort samenvatte. Maar hoe krijg je in kerken een duurzame en natuurlijke beweging die van onderaf zich ontwikkelt? Ik denk dat ik daarmee de lastigste vraag rond discipelschap wel heb samengevat.
Hoe krijg je in kerken een beweging van onderaf die blijvend is?
Ik reageer eerst met een paar opmerkingen over Dallas Willard en Bill Hull vanuit de blogs van Jos Douma. Daarna focus ik op een paar lastige vragen voor het gesprek. Ik hoop dan een volgende keer terug te komen op Mike Breen, mee vanuit vragen die Jos dan heeft opgeworpen.
Dallas Willard. Misschien wel de Godfather van discipelschap? Ik zie de kracht van Willard vooral in zijn spirituele diepgang. Hij laat volgens mij goed proeven hoe diep dit gaat en dat we het dus niet over een trucje hebben. Mooi is hier dat hij aangeeft hoezeer er geen twee categorieën christenen zijn: die wel en geen discipel zijn. Wel beginnend en verder ontwikkeld op die weg – maar discipelschap is een integraal onderdeel van geloven. Iemand als Bonhoeffer heeft dat in zijn Navolging ook al diepgaand neergezet: er bestaat geen goedkope genade. Willard wijst op het ‘onderdompelen in God’. Dat raakt mij wel eigenlijk. Daarbij wijst hij ook vooral naar karakter, wat het hele onderwerp op veilige afstand houdt van maakbaarheid.
Ik heb weinig moed om Dalles Willard te kritiseren. Ik denk dat zijn benadering vooral een fundamentele is, een spirituele. Ik denk dat we die kunnen noteren voor dit gesprek: houdt de spirituele diepgang in de gaten, juist omdat we het over de praktijk hebben.
Laat ik gelijk hier de lastige kant aan koppelen. Hoe waar het ook is wat Willard zegt, maar ik voel ook soms me niet helemaal gekend in de spanning van het dagelijkse leven. Neem de bundel Vrijgemaakt? die ik onlangs in deze blog breed besproken heb. Daar voel je de afstand naar processen in de kerk, de scepsis soms, maar tegelijk kan die hand in hand gaan met verlangen en persoonlijk geloof. Wat ik dan lastig vindt zijn uitlatingen die op mij wat dogmatisch overkomen: ‘er zijn alleen kinderen van het licht’ – ja maar die zitten regelmatig in het donker. En: ‘het gaat vanzelf, je moet er niet hard voor werken’ – ja genade ontvang je van God, maar ik moet zelf wel degelijk aan de slag en daarin kan het soms ook knap lastig zijn of fout gaan. Is er ruimte voor die processen, voor erkenning van de zoektocht in geloof? Heel erg op de kern van discipelschap zegt Willard: predikanten moeten zich vooral richten op de mensen in de kerk, die zijn je al ‘gegeven’. Zijn gelijk: daar begint het natuurlijk. Zijn ongelijk: hoeveel kerken hebben dit jaren geroepen rond evangelisatie? Eerst intern de zaken op orde brengen, en dan komt dat vanzelf wel. Vergeet het maar… Zo werkt dat niet. Mij is gebleken hoe heilzaam het is als het ‘tocht in de kerk’ omdat er een deur naar buiten openstaat. Als je in de samenleving gewoon aan de slag gaat, ook al is alles nog niet ‘op orde’ in de kerk. Kortom: ik vind Willard bijzonder geestelijk en waardevol, maar ik houd juist daardoor ook wel vragen over.
Bill Hull. Eerlijk gezegd vind ik de observaties van Hull briljant. Hij legt bloot hoe kerken de ‘wereld’ willen bereiken, zonder discipelen te maken. Wat wil je dan bereiken? Hier ligt een scherpe afwijzing van ‘zieltjes winnen’ lijkt mij en dus eenzijdige nadruk op ‘de hemel’ of ‘de eeuwigheid’. God leren kennen in Jezus gaat allereerst om dit leven, om karakter, om verandering, om navolging van Jezus. Daarbij is het denk ik waardevol hoe Hull waarschuwt voor vooral 2 dingen: maak er niet een programma van ergens in een hoek van de kerk dat gegeven wordt. Een extra voor supergemotiveerde christenen. Het is breder en het is wezenlijker dan dit. Als hier het hart van geloven klopt, maak er dan ook het hart van je manier van kerk-zijn van. Mee eens!
Wat me dan nog niet helder is: waarom komt Hull dan met deze twee eerste stappen als toepassing? Namelijk: preek het vanaf de preekstoel en verhef het tot kerk-dogma. Ik heb daar wat vragen bij. In theorie weer veel voor te zeggen, maar werkt dit ook zo? Ik denk aan predikanten die dit seizoen gekozen hebben voor een prekenserie over discipelschap. Of de gemeente heeft discipelschap als jaarthema. Prima natuurlijk – maar volgend jaar een ander thema. En na die vijf preken ook weer andere onderwerpen (gelukkig maar). Ik weet dat Mike Breen hier wat kritisch is, vanuit de gedachte: is de preek het beste vehikel om een leerproces te faciliteren? Ik houd zelf erg van preken houden in en buiten kerken. Preken kunnen bezielen, confronteren, je diep raken en zeker iets van God laten zien. Dus niet preken over discipelschap als het zo belangrijk is, is ook een rare stelling. Maar nog steeds: is dit nou het eerste wat je nodig hebt om een cultuur te kweken van discipelschap? Ik betwijfel dat.
Het belangrijkste wat ik bij Hull lees is, naast zijn messcherpe observaties en analyse van de praktijk, is zijn derde stap: wees zelf een voorbeeld als voorganger en als oudsten. Hier raakt hij voor mij de crux van alles rond discipelschap. Ik wil dat toelichten met een plaatje, en sluit dan af met een centraal punt voor mij in dit gesprek.
Ik herken dit nogal eens in kerken. Gods Woord is belangrijk en vanuit die theologische overtuiging zijn we dan nogal eens geneigd in praktijk daar ook alles van te verwachten. Dat kan zelfs bijbels klinken: God moet het doen door zijn Woord (en Geest – vult een ander aan). Hoe waar ook: vervolgens zie je dat dit nog niet leidt tot verandering. In dit geval: tot echt discipelschap binnen de gemeente. Een serie preken gaat dat niet redden. Dat geldt ook voor andere onderwerpen. Toch lijken we dan te denken: beter preken, vaker erover preken, enz. Of: meer materiaal voor de kringen en andere vormen van verkondiging. Dan moet het wel lukken. Niet dus.
Wat mist – en dat is gelijk de essentie van discipelschap – is je eigen plek daarin als voorbeeld. Belichaam jij als voorganger, als leider binnen je gemeente ook je boodschap? Ben je daarin authentiek, benaderbaar, zichtbaar en gewoon aanwezig? Of blijven we zelf er toch wat buiten staan? Bill Hull raakt dat punt heel goed in zijn analyse. Het is iets wat je bij Mike Breen continu tegenkomt. In begeleiding van voorgangers merk ik dat dit een essentiële schakel is.
Mijn vraag voor het vervolg in dit gesprek is dan ook: hoe lees jij dit Jos? Jij voelt een voorkeur voor Bill Hull. Maar hoe werkt voor jou dat ‘voorbeeld’ zijn dan? En herken je mijn plaatje en opmerkingen? Mijn vragen zowel aan Willard als aan Hull zijn dan ook eigenlijk: geven zij voldoende materiaal om echt een nieuwe praxis op te bouwen? Blijft het niet teveel nog op het niveau van overtuigingen zitten en te weinig vlees en bloed, te weinig handvatten om een ingesleten patroon te verlaten en iets nieuws te beginnen dat de kerk op dit punt echt veranderen kan?
6 Comments
Reacties zijn gesloten.