Sommigen kunnen het woord niet meer horen: discipelschap. Voor anderen begint het pas. Afgelopen maandag was ik dagvoorzitter op een studiemiddag over missionair leiderschap. Ik eindigde de middag door aan te kondigen dat 2015 het jaar van de moeheid gaat worden rond discipelschap. Het woord duikt intussen al een tijdlang overal op en het thema komt in veel kerken terug als jaarthema. Dan kun je er op wachten. Mijn woorden waren nog niet koud of op Staat Geschreven verscheen een blog van CGK predikant Wim de Bruin waarin hij beschrijft dat hij er een beetje klaar mee is. Ik wil dat graag oppakken om een eerste terugblik op de studiemiddag te geven: kritische geluiden rond Mike Breen en zijn denken over discipelschap. In een vervolgblog ga ik de richting proberen te duiden die de sprekers van die middag aangedragen hebben.
“En dan is daar nu alweer de volgende aanpak die het helemaal gaat maken: discipelschap. Legde de missionaire fase alle nadruk op het “gaat dan heen”, nu ligt alle nadruk op “maak iedereen tot mijn discipelen” en natuurlijk, hoe briljant, “wees zélf een discipel, en vooral de dominee!”. Hou. Toch. Op. Alsof de dominee dat nog niet wist… Nu moet er weer een cultuur van discipelschap ontwikkeld worden.”
Na een briljant gevonden vergelijking met allerlei ingewikkelde diëten, waarna de lijven nog steeds even dik zijn, komt Wim de Bruin met de verzuchting dat hij verlangt naar een dr. Frank voor de kerk. Eenvoud en overzicht. Nuchterheid. Rust in de kerk, want hij is moe en ziet andere vermoeide mensen om hem heen. Discipelschapsmoeheid, na de Heilige Geestmoeheid en de Jezusmoeheid en vele andere uitputtingsverschijnselen is nu de beurt aan de zoveelste kuur voor de kerk: discipelschap. Zijn verhaal sluit aan bij wat ik zelf soms voel en tegelijk wordt ik ook weer doodmoe van dit soort moeheid. Ai, dat lijkt een vicieuze cirkel en met elkaar in tegenspraak. Ik leg het uit en pak gelijk elementen uit de studiemiddag erbij die hier bij passen en wat meer diepte geven aan die moeheid.
In het reclamespotje van het NCOI klinkt het mooi: “die stok, dat zijn wij, de lat, die bepaal jij…” Het is iets wat wel speelt rond discipelschap. Zowel Sake Stoppels als Robert Doornenbal legden hier de vinger bij in hun lezingen: ligt de lat niet te hoog in de benadering bij iemand als Mike Breen? De invalshoek daarbij verschilt en dat is interessant. Sake Stoppels zegt het zo, woorden die ook al door Jos Douma geciteerd zijn:
“Dat brengt me op een tweede punt en dat is de hoge inzet van Breen. Hij legt de lat voor discipelschap heel hoog. Zo schrijft hij bijvoorbeeld dat ‘een discipel iemand [is] met het karakter en de competentie van Jezus.’ Overvragen we ons daarmee niet?”
Het gaat hier om een idealistische trek, als ik Stoppels goed begrijp, terwijl de praktijk veel weerbarstiger en gemengder is: de kerk is een zooitje, citeert hij van Jan Hendriks. Kortom: vanuit een principiële keus voor de navolging van Christus kun je het verschil tussen Jezus en ons wat uit het oog verliezen ten koste van realiteitsbesef.
Robert Doornenbal uitte ook kritiek in dezelfde richting, maar vanuit een andere achtergrond. Hij omarmde de processen van leren, ontwikkeling en samen optrekken zoals Breen dat beschrijft voor missionaire leiders. Tegelijk zegt hij er dan bij: dat gaat wel wat kosten (mijn woorden). Soms lijkt het wel een superchristendom – heb ik hem horen zeggen: hoeveel ruimte is er voor twijfel, terugzakken, een langzaam leerproces, diversiteit, enz. Hij legde er ook de vinger bij dat deze manier van leiderschap nogal wat vraagt van de leiders. Kijkend naar hoe we dat nu doen in de kerk, stelde hij de vraag hoe haalbaar dit is en wat er voor nodig is om zover te komen. Daarmee is een andere kant benoemd: je kunt wel terecht voor leerprocessen pleiten in de kerk en dat ook goed beschrijven, maar hoe haalbaar is het allemaal binnen de bestaande kaders en met de middelen die we nu in huis hebben. Heeft de kerk zoiets wel in huis?
Het boeiende in mijn ogen is hier, dat twee deskundige mensen vanuit de theologie aangeven dat ze bij dezelfde denkwijze uitgekomen zijn als een Mike Breen. Sake Stoppels ziet het boek als methodische onderstreping van zijn eigen bagage en gelooft heilig in het principe van vermenigvuldiging bij leiderschap. Robert Doornenbal pleit sterk voor dezelfde hoofdlijnen als Breen vanuit zijn eigen visie: de kleine groep, accent op toerustend leiderschap, samenwerking in teams en een krachtige leeromgeving creëren binnen de kerk.
Des te meer hout snijdt het als zij ook aangeven dat er een risico is van idealisme en biblicisme. Pas op dat je de lat niet te hoog legt. Ik wil nu met wat korte gedachten reageren op de vraag naar die moeheid. Ligt het aan de benadering van Mike Breen, of van z’n volgelingen? Is discipelschap een tijdelijke hype, de zoveelste belofte aan een vermoeide kerk? Moeten we stoppen met conferenties, leergemeenschappen, boeken en alle gedoe en gewoon weer ‘normaal’ kerk zijn en ‘normaal’ geloven? Vandaag pleit Roeland van Mourik in een column in het Nederlands Dagblad om met alles te stoppen en gewoon maar discipel te zijn. Je bent het of je bent het niet, klaar. “Hup. Gewoon achter Jezus aan.” Is dit de dr. Frank waar Wim de Bruin zo naar verlangt? Doe maar gewoon, dan doe je gek genoeg – is wat mij te binnen schiet. Heel Nederlands, maar volgens mij houden we elkaar intussen voor de gek.
- Stop de hype en ga eens echt luisteren. Ik wordt soms ook doodmoe van alles. Inclusief discipelschap als thema. We leven in een hype-tijdperk waarin thema’s ineens gaan rondzingen en de nieuwe norm lijken te worden. Zomaar krijg je het gevoel dat er nog maar één snaar op de viool zit. Alles gaat terug op discipelschap en discipelschap heeft met alles te maken. Natuurlijk is er meer aan de hand en natuurlijk is discipelschap geen kant-en-klare oplossing. Onzin. Ik praat met predikanten (in coaching bijvoorbeeld) over veel andere dingen vooral. Ik noem bij begeleiding van kerken het woord lang niet altijd. Het mag best een onsje minder in ons taalgebruik en de media. Maar dat heeft allemaal weinig met de inhoud te maken. Dit gaat over onszelf, media en informatiemoeheid. Zeg dat dan. Tip: als je wilt nadenken over cruciale onderwerpen, houd dat zelf regelmatig even je mond en luister. Luister naar de tijd waarin je leeft, naar wat er echt gezegd wordt, wat er onder al het gepraat ligt. En luister eens naar God. Stilte is heerlijk. Als we dat overslaan wordt alles vermoeiend. En misschien zit hier wel een belangrijk deel van het probleem.
- Het gaat niet om Mike Breen of modellen. Via Nederland Zoekt… ben ik zelf direct betrokken bij een studiedag als waar het nu over gaat en bij de boeken van Mike Breen. Als ik hem letterlijk neem wordt ik soms inderdaad moe. De hoge lat zit toch in een verschil in benadering van een Engels-Amerikaanse bevlogen man en een Hollandse jongen die leeft in een sceptische cultuur. Dat zij zo. Maar het gaat niet om elke zin, elke methodiek naar de letter. Waar het wel om gaat is een onderdeel van het DNA van kerk-zijn. Niets nieuws inderdaad, wie heeft dat beweerd? Maar het is wel ingrijpend: gewoon kerk zijn is veel lastiger dan sommigen doen voorkomen. Het is ingewikkeld geworden. Om patronen die averechts lijken te werken en moeilijk te veranderen zijn. Om van alles: tijdsbeeld, veranderingen om ons heen, krimpende kerken, diversiteit binnen kerken, en nog veel meer. Dat is pas vermoeiend. Vooral als we het zo laten. En ook als iemand roept dat we het snel kunnen oplossen. Beide is onzin. Maar niets doen is geen optie. Wat vaak mist zijn de processen. Stop met plannen en documenten, pak processen op. Ik denk: we maken onszelf zo moe. In woorden van dat reclamespotje: die stok is Jezus, de lat die leg jijzelf… Ga liever naar de kern en ga rustig (!) aan de slag. Stap voor stap. Vanuit. Je. Eigen. Situatie.
- Waarover gaat moeheid echt? Mensen zijn moe. Ik snap dat wel. Maar waarvan zijn mensen moe? Ik spreek veel ambtsdragers die moe zijn van het trekken aan de kar van de kerk. Ik spreek ook gemeenteleden die moe zijn van wat ze allemaal moeten en wat er allemaal verandert. Opgeteld blijven we zo ook wel moe. Moeheid is ook een signaal dat we misschien iets verkeerd doen? Wat zou je denken van: terug naar de crux, naar de kern, naar de basis van geloven en kerk-zijn? Mensen zijn ook moe omdat ze iets missen in de kerk. Juist die gewone kerk kan zo weinig energie opleveren. Terug gaan naar een betrokken kerkvorm, naar de dynamiek van gemeenschappen die zelf eigenaar zijn zou wel eens veel meer energie kunnen opleveren dan we nu uit afweer denken. Moeheid, wat zei Jezus er ook maar weer over? ‘Kom bij Mij en dan leer ik je mijn lichte juk te dragen’ (Matteüs 11,28-29). Misschien moet discipelschap precies daarover gaan?
- De kostbare genade volgens Bonhoeffer. Op internet lees ik dat dr. Frank ook al weer onder vuur ligt en dat ook hij met dikke boeken aankomt vol tips en diëten. Zo simpel is het dus niet voor de liefhebbers. Ik zou ook graag eens iemand zien rondlopen die duidelijkheid terugbracht. Dingen tot de kern. En die rommel opzijschuift en focus brengt. Ooit heb ik geroepen dat ik graag eens een christelijke versie van Gordon Ramsay zou willen zien huishouden in de kerkelijke keuken. Misschien ligt die kreet wel dichter tegen die van Wim de Bruin aan dan het lijkt. En misschien moeten we het allebei doen met wat Dietrich Bonhoeffer heeft nagelaten over navolging. Hij zet goedkope genade naast kostbare genade. Dan is genade misschien soms best vermoeiend als je voor de kostbare variant gaat. Maar ik denk wel dat we het in deze richting moeten zoeken, in alle rust en nuchterheid, maar niet minder vanuit verlangen. Het legt in ieder geval de vinger bij de vraag: als we zo moe worden van alle gedoe rond thema’s en veranderingen in de kerk, waar verlangen we dan precies naar? Ik citeer Bonhoeffer (Navolging, 7e druk, pagina 13vv) tot slot:
“Goedkope genade betekent gaande als leer, als principe, als systeem; betekent vergeving der zonden als algemene waarheid, betekent liefde van God als christelijk godsidee. Wie daar ja op zegt, heeft reeds vergeving van zijn zonden. … Goedkope genade is genade zonder navolging, genade zonder kruis, genade zonder de levende, mensgeworden Jezus Christus. …
Kostbare genade is het evangelie, dat altijd weer moet worden gezocht, de gave waarom moet worden gebeden, de deur waarop moet worden aangeklopt. Kostbaar is zij, omdat zij oproept tot de navolging; genade is zij, omdat zij oproept tot de navolging van Christus; kostbaar is ze, omdat ze de mens het leven kost; genade is zij, omdat ze hem pas zo het leven schenkt.”