In mijn vorige blog heb ik een eerste reflectie geboden op de studiedag in januari over missionair leiderschap. Inzet was een boek van Mike Breen hierover. Er was relevante en milde kritiek over het risico van een te hoge lat. Nu de moeheid rond dit onderwerp weer wat afgezakt is (mocht je er last van gehad hebben), dan is het nu wel tijd voor een blik vooruit: wat leverde het gesprek op qua denkrichtingen? Discipelschap in Nederlandse kerken: hoe dan wel? Ik schrijf dit in de week dat de Protestantse Kerk een enquête uitgeschreven heeft voor haar leden: hoe moet het verder met de kerk. Op die schaal heeft een kerk in Nederland dat nog nooit gedaan. Als motivatie lees ik: ‘de kerk bevindt zich in een cruciale fase’. Ik deel die observatie en vindt het moedig en wijs om een dergelijke raadpleging te doen. De zoektocht naar de kerk van morgen leeft breed en in dat kader zie ik ook het gesprek op 19 januari met Sake Stoppels, Robert Doornenbal, Jos Douma en Ron Becker en anderen. Ik ga niet samenvatten, maar ik probeer vier lijnen te ontwaren in wat ik die dag gehoord heb en na zoveel weken bij mij blijft haken.
1. Kerk, leer weer leren
Wat we ook van de kerk vinden, heel erg leerzaam ervaren mensen het niet. Even geen analyse hoe dat dan komt, maar alleen nu wat er mee bedoeld wordt. Zowel Robert Doornenbal als Sake Stoppels hebben gepassioneerd aangegeven hoezeer dit belangrijk is voor de kerk van morgen. Leren. Een cultuur waarin ontwikkeling normaal is. Waarin mensen groeien in wie ze zijn, in hun geloof en in het lijken op Christus. Systematisch-theologisch is dat allemaal mooi verwoord, maar praktisch is dat nog lang niet zo concreet. Leerprocessen, een leeromgeving die uitnodigt en helpt om verder te komen, om je te ontwikkelen vanuit geloof. Hier moet je denken aan karaktervorming: wie ben je? Hoe gaan we dat doen? Door ervaringsleer, door coaching, door meer met elkaar op te trekken en als leiders hierop gericht te zijn. Dat zijn zo dingen die neergezet zijn door verschillende sprekers. Zoek vormen die mensen beter helpen om te leren: de preek kan dat niet alleen af en de kerkdienst is er ook niet primair op gericht – zorg dat het dan op andere momenten wel gebeurt. Zoek vormen en manieren.
De kerk staat vandaag blijkbaar te veel nog stil op dit punt: het bewaren en bewaken van de boodschap of de leer? Het in standhouden van wat er is? Overdragen van vooral informatie en zorg in nood? Dat zijn mijn gedachten hierbij. Als richtingwijzer vanuit de studiedag noteer ik dat een lerende cultuur een behoorlijke cultuurverandering betekent voor hoe we kerk zijn in allerlei denominaties. Verandering is dus nodig en dat vooral op procesniveaus en minder op inhoudsniveaus. Volgens mij is dat een interessante waarneming die erom vraagt serieus genomen te worden, maar ook een die de kijkrichting behoorlijk bijstelt.
2. Reproduceer leiderschap
De term leiderschap kan rekenen op een gemengde ontvangst binnen de kerk. Voor wie liever spreekt over ‘dienen’ was de boodschap van de sprekers volgens mij deze: dien je kerk door je rol in te nemen en te leren reproduceren. Anders gezegd: omhels leiderschap nou eens, en zorg voor reproductie. Vermenigvuldiging is een essentieel element dat we missen. Daardoor blijft leiderschap bij een kleine groep mensen. Zorg voor teams die samenwerken. Zorg ervoor dat je leiderschap deelt met elkaar en overdraagt aan weer anderen. Sake Stoppels spreekt van een cultuur van reproductie. Leiderschap en leerling zijn komen hier dus ook naadloos tegen elkaar aan te liggen. Het een gaat niet werken zonder het ander. Ik denk dat Mike Breen hier ronduit gelijk krijgt van Nederlandse theologen als hij pleit voor leiderschap op basis van discipelschap.
Dat geeft een ander beeld van kerk zijn volgens mij. Het eigenaarschap van een gemeente wordt hierdoor elementair. Toeschouwers of consumenten kunnen er altijd rondlopen, maar zijn in dit plaatje niet meer beeldbepalend. Praktisch: schakel jongeren in, zie in hen ‘potentials’ binnen de kerk. Ga denken in termen van: ‘wat laat ik achter?’ Het gaat vervolgens niet om posities, maar om gaven, om gelijkheid waarbij iedereen ingeschakeld kan worden. ‘Lay ministry’ – iets wat ook Tim Keller intussen in de mond neemt – wordt hierbij ook als consequentie benoemd. Ga normale kerkleden toerusten en vormen. Waar begint dit: bij een andere blikrichting van ambtsdragers in de kerk. Ga anders denken over leiderschap, je eigen rol en zet stappen die je voorheen niet zette. Ook hier verandering dus in cultuur: een cultuur van leiderschap dat reproductief is.
3. Het draait om verbinden!
Wat is er nodig voor de kerk in de 21e eeuw? Het antwoord dat Robert Doornenbal hierop gaf was: leren verbinden! Dat woord klinkt veel breder, maar nu klinkt het in de context van de kerk. Verbinden van nogal wat verschillende elementen: mensen, geloofsinhoud en taal met de praktijk, groepen in de kerk aan mensen in de samenleving, mensen met God…
Dit punt overlapt zeker met de eerste twee, maar het geeft wel een bepaalde kleur. Ik vind het een belangwekkend punt. Want het punt van de kerk is niet dat er geen goede dingen gebeuren, maar dit legt de vinger bij de zwakke plek: veel is nog zo weinig verbonden. Mensen: veel is nog los, individualisme is intussen bijna kerkelijk geijkt. We zijn het zo gewend geraakt. Maar hoe ziet ‘kerk’ eruit als we onderling vormen van verbinding gaan vinden? De verbinding met de samenleving is een tweede punt waar je niet meer omheen kunt. Die is moeizaam geworden, we leiden ons eigen leven binnen de kerkmuren en erbuiten. Ook dat went. Maar kunnen we de zoektocht binnen de kerk verbinden met die van buiten de kerk? In woorden is dat er wel, in de leer zeg maar, maar dat is het derde niveau van verbinding: theorie en praktijk zijn vaak ook vrij losjes verbonden. Wat gebeurt er als we meer laten binnenkomen wat we horen, lezen en willen geloven? Als we meer doen met het evangelie in plaats van praten over de boodschap? Opnieuw vraagt dit een verschuiving van aandacht en vraagt het om nieuwe processen: hoe zorgen we met elkaar voor meer verbinding op allerlei niveaus? Zonder die verbinding raakt de kerk z’n relevantie en meerwaarde volstrekt kwijt. Niet alleen omdat mensen afhaken en grensgangers al zelf op zoek zijn gegaan. Maar ook om dat de kern van het evangelie nou net exact hier over gaat en nergens anders over: verbinding.
4. Het begint een veilige kerk
Ik eindig met misschien wel het meest praktische punt wat bij mij blijft haken. Op allerlei toonaarden werden er dingen gezegd over kwetsbaarheid. Jos Douma is er sterk mee bezig en pleitte hiervoor. Maar ook anderen. En met bovenstaande drie punten komt het ook angstig dichtbij: al die mooie processen, die cultuurverandering – die kan alleen als er voldoende veiligheid is. Als mensen binnen kerken elkaar vertrouwen geven. Als we kwetsbaar durven zijn in groepen. Als je fouten mag maken. Als zonde weer een rol kan gaan spelen die ook positief is: juist daar valt het licht naar binnen en kunnen we groeien.
Met dat ik dat schrijf schiet de gedachte door me heen dat lezers die laatste zin ook anders kunnen opvatten. Is dat niet precies de kwetsbaarheid waar het over gaat? En wordt het niet tijd dat we er mee om leren gaan? Wie begint met dit te doen? Welke groepen kunnen verhalen delen over kwetsbaarheid. Hoeveel plekken zijn er waar voldoende veiligheid om dit soort nieuwe stappen te durven uitproberen? Wat als het mislukt? Precies. Dat gaat zeker gebeuren. En dan? Ik bedenk dat ik binnen de kerk veel goeds op dit punt heb meegemaakt. Welkome en vertrouwde plekken. Warmte. En tegelijk. Het is vaak niet de overheersende cultuur. Ik kan niet me binnen de kerk bewegen zonder ook bang te zijn. Lees dit pleidooi van Jos Douma over dit onderwerp er anders eens bij. Maar hier begint het wel, voor mij en voor ieder ander. Zonder veiligheid gaan we nooit veranderen. Die veiligheid en kwetsbaarheid zal de eerste essentiële verandering zijn die zoveel verschil al zal maken.