Vorige week passeerde tussen alle nieuws iets dat de moeite waard is om nog even terug te halen: Paus Franciscus die na zijn bezoek aan Mexico opmerkt dat Donald Trump, gezien zijn uitspraken over migratie, geen christen is. Dat is nogal wat. Trump zelf ziet zich wel als christen en reageerde furieus (wat niemand verraste). De woordvoerder van het Vaticaan, Frederico Lombardi, leek de uitspraak te willen nuanceren door aan te geven dat het geen stemadvies was, noch een persoonlijke aanval. Ik ben zo vrij de uitspraak van de Paus even te laten staan. De uitspraak is in ieder geval ook geen slip of the tongue van deze Paus. Het past naadloos in vele opmerkelijke uitspraken en in zijn gedrag. En daar gaat dit ook over: wat je zegt en doet heeft voor Franciscus alles te maken met de vraag of je christen bent. Daar zit dus een grens aan. Dat is interessant in een tijd waarin tolerantie gemeengoed geworden is.
Als ik mijn eigen dubbele gevoelens bij deze uitspraak onder de loep neem, merk ik dat het risico voor mij vooral zit in de mogelijke veroordeling bij wat hier gezegd wordt. Iemands geloof in twijfel trekken: helaas heeft de kerk op dat punt z’n sporen wel verdiend. In gesprekken met zoekers en grensgangers op de rand van kerk en geloof, hoor ik vaak verhalen over veroordeling. En wie regelmatig naar Adieu God? kijkt komt dat element te vaak tegen. Lijstjes met goede en foute mensen, goede en foute meningen dienen als moreel kompas. Achter een streng toeziende kerk vermoeden we slechts een streng oordelende God.
Stookt de Paus dit vuur van oordeel weer op? Ik denk het niet. Alleen al zijn toevoeging: ‘als het waar is wat er gezegd wordt, laten we deze man het voordeel van de twijfel geven’. Maar er zijn daarbij twee goede redenen om de uitspraak van de Paus niet op het conto van een moraliserende kerk te zetten. Reden één: kijk naar de man zelf en zijn daden. De scherpste kritiek op deze Paus komt uit de gelederen van de Katholieke kerk zelf, niet van gewone gelovigen, protestanten of niet-kerkelijken. De wereld lijkt deze Paus te omhelzen als een geschenk uit de hemel. De juiste man op het juiste moment. Hij is in staat duidelijkheid te geven in alle chaos van een kerk die verbrokkelt en naar de marge verdwijnt. Hij belichaamt de kern van christelijk geloof met woorden en daden. Daarom is het interessant als juist deze milde man met oog voor de armen en verdrukten een pittige uitspraak doet. In feite zegt hij niet meer en minder dan: “Niet iedereen die zegt christen te zijn is het ook.” Dat lijkt me geen gekke gedachte.
Reden twee: kijk eens naar de context waarin deze uitspraak klinkt. Na zijn woorden over slachtoffers van illegale migratie op de grens van de VS en Mexico, krijgt hij vragen over de stevige oneliners van Donald Trump. “Een man die het alleen maar heeft over muren bouwen in plaats van bruggen slaan, is geen christen.” Is dat zo’n vreemde conclusie? Amerika laat zich nogal voorstaan op ‘christelijk’ te zijn. Ook de Amerikaanse versie van Geert Wilders doet dat graag. Intussen wordt er van alles geroepen wat haaks staat op het evangelie: goed nieuws voor armen, vervolgden, onderdrukten, enz. Jezus was zelf vooral scherp naar ‘binnen’ toe: de mensen die zichzelf als gelovig zagen. Deze Paus trekt dezelfde lijn. Mild voor velen en kritisch naar de kerk en de ‘vooraanstaande gelovigen’. Klasse.
Waarom? Misschien ben ik een te lief en poezig christendom gewoon wel een beetje zat. Volgens mij moet het nog wel ergens over gaan als je het woord ‘christelijk’ wilt bezigen. Niemand is dat verplicht overigens en de meerderheid heeft die behoefte ook niet in Nederland. Dat ligt anders in Amerika. Juist in een seculariserende wereld is het zinvol tijdig de essenties van christelijk geloof weer te laten klinken. Niemand wordt gedwongen er iets van te geloven, maar als je daar wel voor kiest, verplicht je dat tot een andere manier van denken. Je kunt niet je eigen roeptoeters blijven hanteren en fundamentalistische taal uitslaan en dat glimlachend verbinden aan jouw dierbare christelijke geloof. Daar leent dat geloof zich niet voor.
Ik durf de stelling wel aan, dat juist in een periode van kerkelijke terugloop en marginalisering het bijzonder missionair is en relevant om scherp te durven zijn. Wie z’n medemens willens en wetens wegschrijft en neerhaalt heeft niet het recht zich christen te noemen. Wie haat zaait met woorden en met z’n daden doodsbange mensen aan de grenzen van ons land wegkijkt moet het maar niet hebben over Jezus. Gewoon maar niet doen.
De lakmoesproef van echt christen zijn zit niet in regeltjes of moraliserende lijstjes, maar wel in liefde zonder uitsluiting. Dat kan duidelijkheid terugbrengen voor gelovigen en niet-gelovigen over wat christelijk geloof te bieden heeft aan een samenleving, waar weer verbinding, liefde en menselijkheid bestaat.